Transvaal in kaart:
filosoferen over toerisme
by Elki Boerdam & Jip van Steenis
juli 2018

Op 13 juli 2018 filosofeerde de Ansichten Club over beeldvorming binnen het toerisme, naar aanleiding van een set ansichtkaarten die zij maakten voor de Tugela85, een broedplaats midden in de Transvaalwijk.

We presenteerden de gedachtes van Ansichten Club zelf maar we speculeerden ook over theoriën van John Urry, Dean MacCannell, Ruud Welten e.a.

Hieronder kunt u deze gedachtes teruglezen:





Amsterdam is klaar met de toerist. Het toerisme verandert de stad in een pretpark en de ‘echte’ Amsterdammers worden verdreven naar de buitenwijken. De stad wordt ingericht om bekeken te worden door bezoekers van buitenaf. De toerist zoekt naar de stereotype plaatjes en Amsterdam wil die ze maar al te graag geven.
Maar zijn we niet allemaal weleens toerist? Op zoek naar avontuur en beter weer? Op zoek naar dat beloofde land, beloofd door de mooie verhalen en foto’s uit folders en van Instagram?


Wie is de toerist?
De toerist is te herkennen aan zijn uniform: een nonchalante afrits broek, de zonnebril en natuurlijk de camera om zijn nek. Een kaart in zijn ene hand en een smartphone in de andere.
Maar naast zijn uniform is de toerist misschien wel nog beter te herkennen aan zijn houding. Slenterend door het landschap, met de rolkoffer achter zich aan trekkend. In vreemde posities om zijn omgeving vast te leggen. Voorzichtig in zijn toenadering, onvoorzichtig met oversteken. Verbaasde terugdeinzing bij fietspaden en achter zijn scherm aan sleurend.

Maar de interessantste eigenschap van de toerist is zijn blik. De Tourist Gaze, zoals omschreven door socioloog John Urry, is het kader waardoor de toerist de wereld bekijkt. Deze blik vertelt ons veel over wie de toerist is, maar ook over zijn motivatie en zelfs zijn innerlijke verlangens. Een blik die de laatste decennia via een scherm naar de wereld tuurt. Wat leidt tot enige zombificatie en tegelijkertijd tot een actief voyeurisme.

Maar wanneer is iemand een toerist? Een toerist ben je namelijk niet altijd. Die ben je eigenlijk alleen als je op vakantie bent. Als je in een andere realiteit terecht bent gekomen dan die van alledag. Dat betekent dat (bijna) iedereen wel eens toerist is. Toerist zijn is iets dat mensen verbindt zonder dat ze verder iets met elkaar gemeen hoeven te hebben. Maar de toerist zelf beschouwt zichzelf het liefst als een individu. Een reiziger die eenzaam door de wereld trekt en nieuwe dingen ontdekt. Maar voordat de toerist er op uittrekt is zijn kader al gevormd door de collectieve blik van het toerisme.
Een toerist is in dat opzicht nooit alleen en hij ziet de wereld door de ogen van het collectief.
Zijn ogen volgen datgene dat al door anderen gezien is en de reis leidt naar bestemmingen die al eerder door en voor anderen bestemd zijn. Iets dat niet alleen eigen is voor de toerist maar voor de gehele mensheid. Filosoof René Girard vat dit samen in het concept van mimesis, dat nabootsing betekent. Oftewel het kudde gedrag. Girard kent dit gedrag toe aan de extreme obsessie die de mens altijd al voor de ander heeft gehad, die alle drang naar individuele authenticiteit overstijgt.


foto: Martin Parr, uit de serie Global Tourism


Wat drijft de toerist?
We volgen dus graag de ander, maar drijft de toerist nog meer om te gaan reizen?
Socioloog John Urry suggereert dat het verlangen om op vakantie te gaan, en dus het verlangen om toerist te zijn, stamt uit het sterke verlangen om het gewone of alledaagse te doorbreken. De dagelijkse realiteit en zijn eigen omgeving stellen intens teleur. De sleur en het gebrek aan avontuur trekt ons mee in een diep gat van alledaagsheid. De prestatiemaatschappij duwt ons in een eindeloze werkweek in saaie kantoren waar we hard werken aan ogenschijnlijk nuttelozen zaken. Dit zorgt voor een existentiële grondervaring van ontevredenheid en teleurstelling. En een diepgewortelde angst voor het saaie leven.

Dat het echte leven pas elders begint of bestaat is een concept dat voortkomt uit het religieuze idee dat het echte ware leven ook daadwerkelijk elders is: namelijk de hemel. Het leven op aarde is louter en alleen een reis om uiteindelijk in het ware paradijs te geraken. Een paradijs waar de wolken bestaan uit zonnebrandcrème, de engelen zongebruinde reisgidsen zijn en alle hemelse geneugten all-inclusive zijn.
De belofte dat het ware leven inderdaad elders is wordt aangewakkerd en ingevuld door beelden. Toeristische beelden uit bijvoorbeeld tv-reclames, ansichtkaarten of advertenties op internet. Maar ook de foto’s van vrienden, collega’s of vreemden op Facebook of Instagram. Deze beelden van een helder blauwe zee, indrukwekkende architectuur of twee wostenbeentjes op een parelwit strand zetten een intens gevoel van jaloezie in gang. Dat ware leven elders wordt een goed gemarket product dat je móét hebben. De beelden zorgen voor een voorgeprogrammeerde verwachting van het product en de ervaring ervan.

Zo zegt Ruud Welten in zijn boek ‘Het ware leven is elders’: "Bepaalde toeristische bestemmingen kunnen onderwerp van de blik worden omdat de toerist erop anticipeert, met name door dagdromen of fantasie. De toerist die thuis de websites afstruint, ziet zichzelf al helemaal op het eiland onder een palmboom genieten van een tequila sunrise. Hij droomt van de zee, de bergen of de weidse landschappen die hij thuis allemaal moet ontberen. Ansichtkaarten, internetsites, brochures of de vakantiefoto’s van de buren vertegenwoordigen deze blik."

Deze voorgeprogrammeerde blik, oftewel de bril waardoor de toerist naar de wereld kijkt, leidt ertoe dat we ons als toerist altijd op een bepaalde manier opstellen, om de wereld waar te nemen naar onze verwachting. We meten wat we zien en ervaren aan de verwachtingen die zijn gecreëerd door, en gebaseerd op, de ervaringen en beelden van anderen.

Ruud Welten stelt dat daarmee het toerisme zich eigenlijk altijd ergens beweegt tussen de uitersten van het ontdekken van het nieuwe en het afvinken van het bekende.


De Gaze en fotografie
De Tourist Gaze, oftewel de toeristische bril, is een begrip geïntroduceerd door John Urry. De term komt van het engelse woord gaze, dat vrij vertaald blik betekent. Maar de Gaze is niet zomaar een blik. Het is een (o.a. door Faucault omschreven) gesystematiseerde aangeleerde blik. Het kader waardoor je naar de wereld kijkt. Een kader dat is samengesteld door de dingen die je al gezien, gelezen, geleerd of ervaren hebt. Kijken, of gazen, is altijd gekleurd en nooit puur of onschuldig.

De Tourist Gaze is dus de gesystematiseerde collectieve blik van de toerist. De zonnebril waardoor de toerist naar zijn omgeving kijken. Door te gazen, rangschikt, vormt en classificeert hij de wereld in plaats van hem alleen maar te ‘zien’.

Zo zegt Urry: “De wereld bestaat niet om louter bekeken te worden.” (The world is not pre-formed waiting to be seen.)

Als we het over kijken hebben in de context van het toerisme moeten we het natuurlijk ook hebben over de camera en de rol die fotografie speelt binnen het toerisme. Fotografie is misschien wel de belangrijkste technologie om de tourist gaze te reflecteren, ontwikkelen en verbreden. Het fototoestel is een krachtig wapen om de dingen die je voor je hebt beter te begrijpen. Door de omgeving letterlijk in te kaderen heeft de toerist controle op wat hij ziet en geeft de camera hierdoor misschien wel een gevoel van macht. Door de omgeving te beleven via dat kader van het scherm gaat de wereld er vanzelf uitzien als de beelden die de toerist al kent en begrijpt.

Susan Sontag: “Reizen wordt een strategie voor het maken van foto’s. Het fototoestel in de hand transformeert de mens in iets actiefs, namelijk een voyeur.”

Je zou kunnen zeggen dat de toerist op die manier een machine wordt om de wereld, of de dingen die hij in zijn vizier krijgt, te reproduceren.

Ton Lemaire, een Nederlandse cultuurfilosoof, brengt nog een derde speler in beeld: "Het is niet toevallig dat het verschijnen van de toerist ongeveer samenvalt met dat van het fototoestel en van de auto. Alle drie veronderstellen en werken ze mee aan de volledige publicatie van de wereldruimte."


foto: Martin Parr, uit de serie Global Tourism

Front stage / back stage
Volgens socioloog Dean MacCannell is de toerist lustig op zoek naar authenticiteit: datgene wat onaangepast, onaangeraakt en ongerept is, “nog” puur. Datgene wat nog niet bezocht, beschreven en bekeken is door andere toeristen (of in elk geval: zo min mogelijk). Deze hang naar authenticiteit is te verklaren met de, volgens sommigen, ontgoocheling van onze eigen geglobaliseerde samenleving. Alleen elders, ver van “onze Westerse” maatschappij vandaan, zou het nog authentieke leven worden geleid. Maar een zoektocht naar authentieke plekjes is ook te duiden naar het hedendaagse verlangen uniek te willen zijn.

Mensen kunnen zich volgens Ruud Welten onderscheiden door hun keuze van bestemming. Er bestaat onder sommigen de angst deel uit te maken van de massa en in hun vakantieoord proberen zij zich te onderscheiden door die plekken op te zoeken die net even anders zijn. Daar waar ze verhalen kunnen halen om mee thuis te komen. Zij gaan paardrijden door de steppe van Mongolië, wandelen in de Albanese Alpen, mee met de package-deal naar Noord-Korea, en als ze het geld hadden boekten ze een retourtje ruimtevaart bij Blue Origin. Zij noemen zichzelf reiziger, zij zijn te goed voor het platte predikaat toerist. Deze mens is misschien wel bang om terug te komen uit de Franse Provence of de Spaanse Costa Brava. Want gaat niet iedereen daar al heen? En is daar niet alles al ontdekt door de anderen die er voor hen kwamen?

MacCannell legt het veld van toerisme uit via een concept van socioloog Erving Goffman. Goffman gebruikt concepten uit het theater om sociaal gedrag te verklaren; op de front stage, ofwel, op het podium, vertonen mensen als het ware een performance van zichzelf in sociaal maatschappelijk goedgekeurd gedrag. Bijvoorbeeld op werk of op openbare plekken. Backstage, achter de coulissen, kan men hun masker en deze normen laten vallen, hun ware zelf zijn. Bijvoorbeeld thuis bij familie en vrienden.

De front stage binnen toerisme is volgens MacCannell de totaal gearrangeerde setting. De toerist, met zijn hunkering naar authenticiteit, zou echter het liefst een kijkje achter de coulissen willen nemen; daar waar ‘de ander’ het echte leven leidt - niet speciaal gearrangeerd voor de toerist. MacCannell beweert dat de host bewust is van deze hunkering naar authenticiteit, en arrangeert zijn of haar omgeving naar de verlangens van de toerist. Hij noemt dit staged authenticity: de host richt zijn omgeving in als ware het een backstage, alsof hij de toerist uitnodigt achter de coulissen, in zijn of haar onaangepaste privé ruimte. Het is als het ware een “openluchtmuseum” van het dagelijkse leven. Dit is bijvoorbeeld ook de insteek van het platform Airbnb - waar locals hun eigen woonruimte kunnen verhuren aan toeristen. Airbnb verkoopt dit met interessante slogans als “voel je thuis, overal” of “Don’t just go there, live there”. Alsof dat laatste op vakantie ook maar een mogelijkheid is. AirBnB leeft voor de suggestie en weet wat hun Airbnb’ers zoeken: het “echte”.


Airbnb reclame


Authenticiteit is dus eigenlijk een marketing mechanisme, iets dat alleen in het leven geroepen is voor de ander, degene die naar de authenticiteit op zoek is. Dat is te verklaren in onze consumentenmaatschappij, waar wij ons vaak beklagen over een verlies van authenticiteit, wat we vervolgens willen opheffen op een consumentistische manier. Authenticiteit moeten worden herwonnen, dus geproduceerd.

Volendam, Marken & Giethoorn:
Een voorbeeld van totaal gesitueerde toeristische settings binnen Nederland zijn bijvoorbeeld Volendam, Marken of Giethoorn. Hier komt vooral de bus toerist - of package toerist - degene wiens reis is voorbedacht door een programma, of degene die wordt aangetrokken door de tourdeals van bijvoorbeeld de Iamsterdamcitycard. Toeristen die naar deze plekken gekomen gaan langs een aantal uitgekiende bezienswaardigheden: de kaaswinkel, de klompenboer, de haringkar, de kledingdracht fotostudio en de souvenirwinkel. De Nederlandse cultuur en haar iconen worden op deze plekken opgevoerd en uitvergroot. Het begrip Disneyfication is hier van op toepassing, naar het pretpark Disneyland. Socioloog Baudrillard ziet Disneyland als een uitvergroting van realiteit (denk: levensgrote rondlopende, dansende muizen met een glimlach tot de oren), waarmee de creatie van een hyperrealiteit ontstaat: zogenaamd echter dan écht. Een gesimuleerde werkelijkheid dus. Critici op het massatoerisme in Amsterdam noemen de stad niet voor niets weleens “Pretpark Amsterdam”.

Een nieuw fenomeen binnen het geïndustrialiseerd toerisme is de post-toerist: degene die juist genot haalt uit de overdreven trukendoos van de gesitueerde toeristische setting. Degene die bewust op zoek gaat naar de vercommercialiseerde toeristische setting. De post-toerist bezoekt de doorgestoken kaart, en voelt zich niet verloren, maar voelt zich vermaakt. De front stage van toerisme is zijn entertainment. Is dit wellicht een overlevingsstrategie binnen de alsmaar groeiende toeristenindustrie? Om om te kunnen gaan met een wereld waar geen plek meer buiten bereik is? En durven anderen hier zich nog niet aan toe te geven? Dat de zoektocht naar onontdekte plekken onbegonnen is?


Iamsterdam
Het stadsmarketing bedrijf Iamsterdam verbeeld de stad aan de toeristen op een zeer bewuste manier op hun officiële Instagram pagina. Sommige plaatjes tonen de stad aan de toerist zoals ze deze wellicht al kennen; via de grachten, de fietsen, de stroopwafels, de haringkar of andere al bekende stereotypen van Amsterdam. Deze culturele iconen bevinden zich op het front stage. Andere plaatjes tonen een backstage; tuinen van locals, verborgen terrasjes, afgelegen zwemplekjes en pittoreske straten waar mensen “gewoon wonen” - toch worden deze plaatjes gestaged. Ze zijn genomen met het meest prachtige filter door (semi-)professionele fotografen, en uiteraard uitgekozen en gepost op een professioneel platform - de officiële marketing pagina van de stad.




Transvaal in kaart

Ons project in de Transvaalbuurt begon met een zoektocht naar het toerisme in deze buurt in Oost-Amsterdam. Welke trekpleisters kunnen we hier vinden? In welke airbnb slaapt de toerist het liefst? Welke plaatjes van de Transvaal zet de toerist op instagram? Waar drinken ze hun cappuccino? Al gauw kwamen we er achter dat er helemaal geen toeristen naar de Transvaalbuurt komen. De buurt ligt aan de grenzen van een stadsgebied wat al massaal is ontdekt door de toerist, het welbekende Oosterpark bijvoorbeeld, maar het viaduct achter het beukenplein tekent als het ware een onzichtbare grens waar de toerist niet overheen stapt.



Ons project voltrok zich vervolgens als een gedachte experiment: “Wat zou er dan ook in de Transvaal te vinden zijn?” vroegen wij ons af. Wat zou de blik van een ander trekken? Wat zou hen de moeite waard lijken? Wat overstijgt het gewone, en is buitengewoon? Anders dan anders? Wij hebben de buurtbewoner om raad gevraagd. Wij benaderde hen op straat met de vragen: wat is je lievelingsplek in de wijk? Wat is de moeite waard? En ook: als je een kaartje zou mogen sturen uit de wijk, welke plek zou je er dan op willen vertonen?

Sommigen plekken werden meermaals genoemd. Bekende pleinen die als het ware als het hart van de wijk functioneren omdat je elkaar kan ontmoeten: het Krugerplein en het Afrikanerplein. Mooie straten kwamen voorbij, zoals de Kraaipanstraat met de oud-Hollandse architectuur. (Een vrouw uit deze straat noemde dan ook haar huis de mooiste plek van de wijk). Opgeknapte plekken kwamen ook veel voorbij. Zo noemde postbode Min-Tan het Wibautparkje en een buurtbewoner die we ontmoette bij Café Oost wees ons op het Cruijfpleintje. Andere plekken waren mensen hun speciale favoriet. Byrthe en Elki hechtte zelf aan vrijdag visdag: bij de kraam op het Maritzstraat.



Ons setje kaartje representeert een aantal door buurtbewoners gekozen plekken die zij zelf als favoriet aan wezen of aan een ander zouden aanbevelen. Zijn deze plekken hiermee als het ware niet de ultieme authentieke plekken? Zijn deze plekken niet de werkelijke backstage? Zouden deze plekken niet ultiem zijn voor de toerist die op zoek is naar het ware, echte en normale Amsterdam? En kunnen toeristen hiermee off-the-beaten-track?

Of, is de toerist toch altijd op zoek naar houvast? Een geframede werkelijkheid zoals omschreven met het begrip van de tourist gaze? Of een in scene gezette werkelijkheid, zoals omschreven in de begrippen front & backstage? Moet de toerist de Kraaipanstraat eerst in een gidsje hebben zien staan? De Helal buurtsuper op Tripadvisor hebben ontdekt? Over de hip & yuppie Pretoriusstraat in de Lonely Planet hebben gelezen? Of blijkt in een ware backstage region gewoon te weinig te beleven? Is een residentieel gebied gewoonweg niet interessant genoeg voor een tripje naar Amsterdam? En zijn de grachtenpanden, de schilderijen van Van Gogh, het huis van Anne Frank, de letters van Iamsterdam op het Museumplein en de schommel op de A’DAM toren dan toch, ook al zijn ze al bekend, meer de moeite waard? Wie zal het zeggen. Zoals ons essay hopelijk duidelijk maakt: toerisme en toeristen komen in vele soorten en maten.

Onze kaartenset van de Transvaalwijk is een conceptuele set wiens status we nog niet kennen. Wat doet het in kaart brengen van een buurt met de buurt? Zal de verspreiding van deze kaarten iets veranderen of toevoegen aan de verbeelding van de wijk? Wat als mensen ze versturen? Komen ze ooit terecht bij een toerist? Of verstoffen ze bij mensen thuis, verzameld en opgeborgen in een schoenendoos, om pas jaren later weer ontdekt te worden? En tonen ze dan een herinnering aan hoe de Transvaalbuurt ooit was, alvorens zij massaal ontdekt werd door de toerist? De tijd, én de toerist, zal het leren.


interesse in de kaartenset? Bestel hem door een mailtje te sturen naar info[at]ansichtenclub.nl
set van 11 kaarten, €7,50